De Caerte

de_caerte

“De kaart” of “reglement” van de gilde werd goedgekeurd door de Sint-Sebastiaansgilde van Vlimmeren op 18januari 1997, in vervanging van de kaart van 16januari 1986 bij de heroprichting. Hierin zijn de grondige hervormingen vervat, toegestaan in de voorjaarzitting van de Hoge Gilderaad der Kempen op 18 lebruari 1996.

I Algemeen

  1. De gilde zal de naam dragen van “Sint-Sebastiaansgilde”, als voortzetting van deze gesticht in 1688, heropgericht op 16 januari 1986.  Sinds  15 mei 1991  mag hieraan de titel van “Koninklijke” worden toegevoegd, na machtiging van Zijne Majesteit de Koning.
  2. Doel en activiteiten van onze gilde zijn:
    1. Hanteren van de handboog.
    2. Beoefenen van de dansen uit het oude Hertogdom Brabant.
    3. Ontsluiten van de oude gewoonten en gebruiken.
    4. Behoud en beheer van het gildepatrimonium.
  3. Het lokaal van de gilde is gevestigd bij J. Snels, Schoenmakerszaal, Heiende 10, 2340 Vlimmeren.
  4. Bij bijzondere gelegenheden, vieringen, optochten of op uitnodigingen zal de gilde in vol ornaat opstappen.
  5. Het aantal schutters en dansers is onbeperkt.
  6. De patroonheilige van de gilde “Sint-Sebastiaan” zal jaarlijks gevierd worden met een H. Mis, ter nagedachtenis van de overleden gildebroeders en gildezusters. De aanwezigheid van alle leden is verplicht.
  7. De gildebreuk met de schilden zal bewaard worden door de koning, de keizersbreuk door de keizer, de vlag door de alferis, de vendelvlag door de vendelier, de trommels door de tamboer, de gildeboeken door de griffier, het boek van inkomsten en uitgaven door de penningmeester. Alle andere eventuele bezittingen zullen bewaard worden op één plaats. De gildebroeder, die één van bovenstaande gildevoorwerpen in ontvangst en bewaring neemt, zal een jaarlijkse inventaris ondertekenen die in bewaring ligt bij de hoofdman. Bij overlijden van deze gildebroeder of bij stopzetting van deze functie, zullen alle gildebezittingen terug aan de raad overhandigd worden.
  8. De jaarlijkse algemene ledenvergadering en teerfeest, voorafgegaan door een H. Mis, zal plaatsvinden op de zaterdag of zondag na 20 januari – het patroonsfeest van
    Sint-Sebastiaan.
  9. Over alle gevallen, toestanden of geschillen zal de raad, na partijen gehoord te hebben, een beslissing treffen. De leden dienen zich bij deze beslissing neer te leggen.

II Lidmaatschap

  1. Vanaf de leeftijd van achttien jaar, niet vroeger, mag een kandidaat worden voorgesteld om opgenomen te worden als gildebroeder en/of gildezuster.
  2. Nieuwe leden worden door minstens twee leden voorgedragen aan de raad. Ze zullen minstens een half jaar op proef worden opgenomen. Niemand zal als gildelid aanvaard worden, dan met toestemming van de hoofdman, de keizer, de koning, de dekens, de oudermannen, en met een meerderheid der stemmen van de leden, aanwezig op de algemene vergadering.
  3. De nieuwe leden worden ingekozen op de algemene vergadering. Het te kiezen lid mag niet op de stemming aanwezig zijn. De aanwezige gildebroeders en gildezusters zullen een voorkeurstem uitbrengen door het deponeren van een witte boon. Tegenstemmen zal men doen door het deponeren van een groene erwt.
  4. Ieder nieuw lid, tot gildebroeder of gildezuster aangenomen, zal op de algemene jaarvergadering de eed afleggen, de rechterhand op de boog, de linkerhand op de vlag, zeggende: “Hier beloof ik de gilde trouw te wezen,  de artikelen van de kaart te onderhouden,  de opdrachten van de hoofdman en de raad uit te voeren, de belangen van de gilde te behartigen, hierin helpe mij Sint-Sebastiaan.”
  5. Het lidgeld wordt jaarlijks door de algemene vergadering bepaald. Voor 1986 was dit bepaald op 200fr of 5 € per persoon. Heden bedraagt het lidgeld 10 € per persoon.
  6. De nieuw aangenomen gildebroeder of gildezuster zal zijn/haar aanvaarding vieren met een traktatie aan de gildebroeders en gildezusters, binnen het half jaar na zijn/haar eedaflegging.
  7. Leden die ten gevolge van ouderdom, ziekte of lichamelijk letsel niet meer actief kunnen zijn, kunnen niet als gildebroeder of gildezuster geschrapt worden. Zij moeten wel hun jaarlijks lidgeld betalen.
  8. Het gildelid dat uit de gilde wil treden, zal de reden mededelen aan de raad en een som van 100fr of 2,5 € betalen. Alle documenten en bezittingen van de gilde, eventueel in zijn/haar bezit, alsmede de lidkaart afgeleverd door de Hoge Gilde Raad, worden terug aan de hoofdman overgemaakt.

III  Kleding

  1. Het nieuwe gildelid moet zich gildekledij aanschaffen binnen het jaar na zijn/haar aanvaarding.
  2. De gildebroeders of gildezusters die deelnemen aan een activiteit moeten steeds in volledige en stipte kledij zijn.
  3. De gildekledij van de Koninklijke Sint-Sebastiaansgilde van Vlimmeren bestaat uit:
    1. Gildebroeders:
      1. zwarte faas
      2. zwarte lange broek (geen jeans)
      3. zwarte kousen en zwarte schoenen
      4. donkerblauwe gildekiel
      5. rode zakdoek met witte bollen
      6. lederen zakdoekknoopje
    2. Gildezusters:
      1. witte kanten muts
      2. zwarte lange rok
      3. zwarte kousen en zwarte platte gesloten schoenen
      4. witte bloes
      5. neusdoek in kasjmier
      6. zwart rieten korfje
      7. goukleurige sierketting
      8. broche
  4. Elk gildelid betaald zijn eigen kledij, eenvormig aan dat van de gilde, tenzij bij uitzondering anders beslist door de raad.

IV De raad van bestuur

  1. De raad bestaat uit: de hoofdman, de keizer, de koning, de eerste deken, de tweede deken, de griffier, de penningmeester en minimum twee oudermannen.
  2. De hoofdman wordt voor onbepaalde duur verkozen. 2/3 van het aantal leden moet aanwezig zijn. Hij is verkozen wanneer een meerderheid van 2/3 van de geldig uitgebrachte aanwezige stemmen een hoofdman aanduidt. Indien de vereiste meerderheid niet wordt gehaald, dan wordt opnieuw gekozen tussen de twee kandidaten die het grootste aantal stemmen behaalden en volstaat een gewone meerderheid. Het is de hoofdman toegestaan een sluier te dragen als teken van waardigheid. De functie van hoofdman, keizer en de koning behoren van oudsher toe aan de gildebroeders.
  3. Aan de hoofdman is het toezicht over het gildepatrimonium opgedragen. Hij zit de vergaderingen voor en is verantwoordelijk voor de orde en tucht. Hij zal er zorg voor dragen dat de oude gebruiken en gewoonten in ere worden gehouden. Hij is de vertegenwoordiger van de gilde.
  4. Op de jaarlijkse algemene vergadering zal een aankomende tweede deken gekozen worden, in opvolging van de eerste dienende deken. Sinds 2006 kan ook een gildezuster tot deken verkozen worden. De eerste dienende deken is in zijn/haar tweede dienstjaar verplicht aardappelen te zetten. De gildebroeders zullen deze aardappelen moeten uitdoen bij de mannelijke deken, de gildezusters bij de vrouwelijke deken, de eerste vrijdag van september, gevolgd door een pannenkoekenbak die georganiseerd wordt door diegenen die niet instaan voor het rooien van de aardappelen. De tweede aankomende deken volgt hem/haar op voor één jaar.
  5. De raad mag de gildebroeders die zich verdienstelijk gemaakt hebben, tot ouderman benoemen voor het leven.
  6. De koning, geschoten op de staande wip, wordt in de raad opgenomen voor de duur van zijn koningschap. Wie drie maal na elkaar koning geschoten heeft, wordt keizer. Deze titel is levenslang. De keizer blijft vrij van kosten bij alle feestmalen. Hij s lid van de raad.
  7. Bij ergerlijk verzuim of onwettige afwezigheden van een raadslid, kan 2/3 van de raadsleden de hoofdman verzoeken tussen beide te komen, eventueel voorstellen te ontslaan.
  8. De schorsing of uitsluiting van een gildebroeder/zuster wordt uitgesproken door een 2/3 meerderheid van de raad. Op de raadsvergadering moet  2/3 van de raad aanwezig zijn. Op de daaropvolgende algemene vergadering zal daarover verslag worden uitgebracht aan alle gildeleden.
  9. De raad vergadert minstens om de twee maanden de eerste woensdag van de maand om 19.30u in het lokaal, tenzij de raad zelf een ander dag bepaald.
  10. Bij stemming en in geval van gelijkheid van stemmen, zal de stem van de hoofdman doorslaggevend zijn;
  11. De meerderheid van de raad kan een speciale vergadering aanvragen. De reden zal duidelijk gemotiveerd moeten worden. De hoofdman zal de vergadering bijeen roepen binnen de tien dagen na aanvraag.
  12. Het jaarverslag en het kasverslag zullen op de algemene jaarvergadering worden voorgelezen. Na goedkeuring door de leden zal het door twee gildebroeders worden ondertekend.

V Gildezusters

  1. De gildezusters hebben stemrecht evenals de gildebroeders, dit voor het eerst op 18 januari 1997, na goedkeuring van de Hoge Gilderaad der Kempen. Zij kiezen een nieuw lid, een nieuwe deken, een nieuwe hoofdman samen met de gildebroeders.
  2. Bij toetreding van een alleenstaande gildezuster zal zij de eed afleggen, evenals een gildebroeder. Zo een koppel wordt ingekozen zullen ze samen de eed afleggen.
  3. De echtgeno(o)t(e) van een gildelid die huwt, zal als lid aanvaard worden zonder inkiezing, zonder verplichte traktatie. Deze zal wel de eed afleggen en lidgeld betalen vanaf de eerstvolgende algemene vergadering.
  4. De vrouw van de koning ontvangt de titel van koningin. Zowel de vrouw van de koning als van de keizer ontvangt een sluier. Zo de koning ongehuwd is of weduwnaar, dan wordt de koningin als volgt aangesteld: na het afschieten van de vogel, zal de hoofdman een haan loslaten op het schietterrein, de gildezuster die de haan bij de kop kan pakken is koningin.
  5. Tijdens de koffiemaaltijd, die volgt na de koningsschieting, zullen twee gildezusters door het lot aangeduid worden om de koningin de eerstvolgende drie jaar bij te staan.
  6. De koningin, samen met de twee bij lot aangeduide gildezusters, zullen de belangen van de gildezusters verdedigen in de gilde. Zij zullen niet deelnemen aan de stemmingen van de raad, doch wel advies uitbrengen in praktische en vrouwelijke aangelegenheden.
  7. De koningin zal samen met de gildezusters ‘Vrouwkensdag’ organiseren, naar eigen goeddunken en dit in de geest van de traditie, in het voorjaar.
  8. En verdienstelijke gildezuster mag door de leden tot gildemoeder gekozen worden. Zij heeft geen stemrecht in de raad.

VI De koningsschieting

  1. Naar aloude gewoonte zal de gilde om de drie jaar haar koningsschieting houden in het voorjaar, voor het eerst in 1986. Alleen gildebroeders mogen deelnemen aan de koningsschieting.
  2. Alle gildebroeders zijn verplicht hieraan deel te nemen. Zij moeten:
    1. in gildekledij zijn,
    2. onder de vlag doorgaan,
    3. vooraf driemaal biddend rond de wip stappen om het gevaar te bannen.
  3. Een gildebroeder is vrij van deelname, bij mededeling van een geldige reden aan de hoofdman.
  4. De aftredende koning zal de tekens van het koningschap afleggen, de gildebreuk aan de schietboom bevestigen, alsmede een beurs waarin elke gildebroeder zijn bijdrage ter vertier dient te voldoen. Het bedrag van de bijdrage wordt bepaald onder de schietboom, voor aanvang van de schieting. Deze beurs met inleg wordt aan de koning overhandigd na het schieten. De gildebroeder die de vogel afschiet, maar het koningschap weigert, dient een bijdrage van 1.000fr of 25 € in de beurs te storten. De aftredende koning zal eveneens zorg dragen voor de aanwezigheid van een haan.
  5. De schietboom zal een minimum hoogte tellen van 18m en getooid zijn met slechts één vogel. Deze zal onder toezicht van alle gildebroeders op de wip geplaatst worden door de aftredende koning, die steeds voor de vogel zal zorgen.
  6. Elke schutter mag zijn eigen boog gebruiken, volgens de overeenkomst en het reglement van de Hoge Gilde Raad.
  7. De beurtrol bij het schieten gebeurt als volgt:
    1. De genodigden mogen één pijl afschieten. Na deze ereschoten begint de koningsschieting. Ereschoten kunnen geen koning schieten.
    2. De aftredende koning krijgt twee voorkeurschoten. Zijn derde schot luidt de eerste ronde van de beurtrol in. Daarna wordt geschoten volgen het binnenkomen in het
      gildelokaal. De beurtrol gaat door tot het einde en wordt herhaald zolang de vogel  niet gevallen is. Indien de vogel meermaals in één beurtrol neergehaald wordt, blijven
      slechts die schutters in competitie die de vogel neerhaalden, tot er slechts één schutter over blijft: de koning.
  8. De trom zal geroffeld worden bij elk raak schot. Langdurig roffelen wijst de nieuwe koning aan. De nieuwe koning zal te kennen geven dat hij de titel aanneemt, door de hand op de breuk te leggen en te zeggen “ Ik aanvaard”. De koning zal begroet worden door alle gildebroeders en gildezusters. Eerbewijs wordt gedaan door het omhangen van de gildebreuk door de hoofdman. Koningsschilden en keizersbreuk blijven ten allen tijde eigendom van de gilde. De nieuw koning moet binnen het jaar de gildebreuk vermeerderen met een zilveren schild. Hij is verplicht bij alle gelegenheden de breuk der gilde te dragen.
  9. Bij het besluiten van de schieting zal de alferis de vlag strijken. Enkel de koning mag over de vlag stappen. De koning die deze eerbetuiging weigert, zal beschouwt worden als niet bestaande. De koningsschieting zal dan binnen de dertig dagen opnieuw gebeuren.
  10. Indien de vogel niet geschoten werd voor 19.00u dient er zo snel mogelijk, na onderling akkoord tussen de gildebroeders verder geschoten te worden, binnen de maand na de koningsschieting.
  11. De nieuwe koning mag voor de volgende drie jaar een knaap aanduiden.

Goedgekeurd tijdens de algemene vergadering van januari 2008

Geef een reactie